403-verklaringen en concernaansprakelijkheid: altijd riskant!

Binnen uw concern publiceert slechts de moeder (holding) de jaarrekening. De holding moet dan een zogenaamde ‘403-verklaring’ deponeren bij de Kamer van Koophandel. Dat houdt in dat zij zich hoofdelijk aansprakelijk (en dus garant) stelt richting derden voor de schulden van de vrijgestelde dochter(s).

Recent speelde hierover nog een zaak voor de Hoge Raad waarbij de dochtervennootschap een overeenkomst sloot met X. Toen de overeenkomst werd gesloten had de moedervennootschap een '403-verklaring' gedeponeerd bij de KvK.

X meent dat er niet correct werd geleverd en stelt zowel de moeder als de dochter aansprakelijk. Zowel moeder als dochter gaan kort daarna failliet.

X treft met de curator van de dochter een schikking, waarbij de curator van de moeder niet betrokken is. De moeder meent dat zij op grond van de schikking niets meer hoeft te betalen aan X, maar dat ziet de Hoge Raad anders.

Door het deponeren van de '403-verklaring' is de moeder in de visie van de Hoge Raad een zelfstandige verbintenis met X aangegaan. Het gevolg is dus dat de moeder naast de dochter hoofdelijk aansprakelijk is voor diens schulden. De schikking levert dus slechts een vermindering van de aansprakelijkheid van de moeder op (die overeenstemt met het bedrag van de schikking).

Let dus op: het deponeren van een '403-verklaring' heeft zeer verstrekkende gevolgen, ook op momenten waarop u op haar werking mogelijk niet meer bedacht bent (bijv. bij een faillissement).


Er zit wel nog een lichtpunt in de uitspraak: de curator van de moeder heeft 'vergeten' er zich op te beroepen dat X middels de schikking met de dochter mogelijk ook afstand heeft gedaan van haar vordering op de moeder. Het loont dus altijd de moeite uw individueel geval altijd even te laten beoordelen.