Verjaringsperikelen

Opnieuw blijkt uit een recente uitspraak van de Hoge Raad hoe weerbarstig het leerstuk van de verjaring is. Toepassing van de verjaring vraagt om een grote mate van precisie. 

In zijn uitspraak van 26 januari 2018 past de Hoge Raad twee eerder door hem gegeven regels toe, waardoor een streep gaat door een ogenschijnlijke - eerder door het gerechtshof aangenomen - verjaring van een vordering.

Feiten
Een gemeente en een plaatselijke onderneming hebben een geschil over een door de gemeente gewenste bedrijfsverplaatsing. Zij sluiten  een overeenkomst waarbij wordt afgesproken dat de onderneming, als zij een schadevordering jegens de gemeente wil indienen, dat voor een in die overeenkomst genoemde uiterste datum moet doen. Enkele jaren later – nadat de in de eerste overeenkomst genoemde uiterste datum al is verstreken - sluiten de gemeente en de onderneming een tweede overeenkomst. Bij deze tweede overeenkomst wordt onder meer afgesproken dat de afspraken uit de eerste overeenkomst in stand blijven voor zover daarvan in de tweede overeenkomst niet is afgeweken. In de daarop volgende jaren blijven partijen in gesprek over de schadevordering, maar tot een oplossing komt het niet. Uiteindelijk legt de onderneming haar vordering aan de rechter voor.

Gerechtshof
De gemeente stelt zich op het standpunt dat de vordering inmiddels is verjaard. Het Gerechtshof volgt dit standpunt, omdat de vordering niet is ingesteld voor de in de eerste overeenkomst opgenomen uiterste datum en de tweede overeenkomst pas na die datum is gesloten. De bepaling in de tweede overeenkomst, dat de afspraken uit de eerste overeenkomst in stand blijven, kan daardoor volgens het gerechtshof niet worden gezien als een soort mededeling van de onderneming aan de gemeente dat zij zich het recht voorbehoudt om alsnog een vordering in te stellen. Daarbij moet u weten dat zo'n mededeling gewoonlijk een verjaring zou stuiten: de verjaringstermijn begint dan opnieuw te lopen 
Daarnaast ziet het gerechtshof in het feit dat partijen na het sluiten van de tweede overeenkomst jarenlang in gesprek zijn gebleven over de schadevordering, geen aanleiding om het beroep van de gemeente op verjaring terzijde te stellen.

Hoge Raad
Als eerste herhaalt de Hoge Raad zijn eerder gegeven regel, te weten dat bij de vraag of het voor stuiting van een verjaring noodzakelijk schriftelijk en ondubbelzinnig voorbehoud is gemaakt, niet alleen naar de formulering van dat voorbehoud, maar ook naar de context en verdere omstandigheden moet worden gekeken. In dit geval heeft het gerechtshof onvoldoende gelet op de bedoeling van partijen met het vastleggen van de uiterste datum in de eerste overeenkomst (nu die datum waarschijnlijk op een vergissing berust) , zodat in de tweede overeenkomst weldegelijk een voorbehoud is te lezen, aldus de Hoge Raad.
Vervolgens herhaalt de Hoge Raad een tweede eerder gegeven regel, te weten dat onderhandelingen over een vordering die binnen de verjaringstermijn zijn aangevangen en tot het moment van verjaring door lopen, onder omstandigheden aan een beroep op verjaring in de weg staan. Die regel heeft het gerechtshof niet (goed) toegepast, aldus de Hoge Raad.

Conclusies 
Als een ding duidelijk is, dan is het wel dat voorkomen  beter dan genezen is. Stel tijdig uw vordering in. Heeft u redenen om daarmee te wachten, maak dan tijdig een niets aan duidelijkheid te wensen schriftelijk voorbehoud. Wij zijn u graag behulpzaam.