Novatie (schuldvernieuwing)

Wat zijn de gevolgen van een voorlopige afspraak tijdens een geschil of procedure?

Een praktijkvoorbeeld: twee partijen sluiten een koopovereenkomst met betrekking tot een machine. De koopsom is verschuldigd na levering en installatie. De machine wordt vervolgens geïnstalleerd en in gebruik genomen. De machine blijkt gebreken te vertonen. Partijen verschillen van mening voor wiens rekening de gebreken komen: de koper stelt dat de machine niet naar behoren functioneert en de verkoper stelt de machine niet juist wordt gebruikt. Partijen spreken af dat een deskundige oordeelt over de oorzaak. In afwachting van de uitslag wordt de helft van de koopsom door de koper gereserveerd en de andere helft voldaan.

De vraag is of die afspraak in de plaats is getreden van de oorspronkelijke betalingsafspraak (de koopsom is verschuldigd na ingebruikname).

In de praktijk komt het vaker voor dat partijen een voorlopige regeling treffen, omdat onderzoek (naar bijvoorbeeld de oorzaak van gebreken) lang op zich laat wachten of één van partijen zekerheid verlangt. Indien partijen afspreken dat bijvoorbeeld een bedrag op een derdengeldrekening of kwaliteitsrekening wordt gestort en daar blijft geparkeerd in afwachting van een rapport of vonnis, dan heeft dat in beginsel tot gevolg dat de verbintenis tot betaling van de oorspronkelijke som niet meer bestaat. Die verbintenis stopt namelijk als de verbintenis wordt vervangen door een andere verbintenis. Dat wordt ook wel novatie of schuldvernieuwing genoemd.

Een ander gevolg is dat partijen hun verplichtingen niet meer kunnen opschorten omdat de wederpartij haar (betalings)verplichtingen niet zou zijn nagekomen. De oorspronkelijke verbintenis (tot betaling) bestaat immers niet meer en is omgezet in een nieuwe verbintenis.

In de wet en literatuur is erg weinig geschreven over schuldvernieuwing. De wet bepaalt uitsluitend dat een verbintenis teniet gaat door een overeenkomst van partijen, waarbij een van partijen (de schuldeiser) van zijn vorderingsrecht afstand doet. Voor afstand is geen vorm voorgeschreven en een uitdrukkelijke verklaring is niet vereist.

Ik ben van mening dat steeds onderzocht zal moeten worden of het de bedoeling van partijen is zich geheel los te maken van de bestaande verbintenis, met als gevolg dat de gevolgen daarvan vervallen. Het is dan ook raadzaam om de bedoeling duidelijk en in niet voor misverstand vatbare bewoordingen te omschrijven in de nieuwe overeenkomst. Met andere woorden: daarin zal moeten worden opgenomen dat de gevolgen van niet-nakoming van de oorspronkelijke overeenkomst onaangetast blijven. Wordt een dergelijke bepaling niet opgenomen en is de bedoeling van partijen onduidelijk, dan valt er veel voor te zeggen dat sprake is van schuldvernieuwing en de initiële overeenkomst is komen te vervallen.